W. Witsen

W. Witsen

Willem Arnoldus (Willem) Witsen (Amsterdam, 13 augustus 1860 – aldaar, 13 april 1923)

was een Nederlands schilder, tekenaar, etser, fotograaf en schrijver. Hij kwam uit de welgestelde familie Witsen, waartoe ook de 17e-eeuwse regenten Cornelis Jan Witsen en diens zoon Nicolaes Witsen behoorden.

Willem Witsen was een zoon van de graficus Jonas Jan Witsen. Van 1876 tot 1884 studeerde hij aan de Rijksakademie van beeldende kunsten. In die periode was hij bestuurslid van de naar de schutspatroon van de schilderkunst vernoemde kunstenaarsvereniging Sint Lucas. In 1881 verbleef hij samen met Piet Meiners korte tijd in Antwerpen. In 1881 kocht zijn vader landgoed Ewijckshoeve, waar Witsen tot 1888 regelmatig verbleef. In 1885 richtte hij de Nederlandsche Etsclub op.

Hij behoorde tot de Tachtigers, een groep jonge kunstenaars met grote artistieke en zelfs politieke invloed in de jaren tachtig van de 19e eeuw. Hij publiceerde onder pseudoniem in het letterkundige tijdschrift De Nieuwe Gids en steunde het maandblad financieel. Schilders als George Hendrik Breitner, Isaac Israëls, Eduard Karsen en Jan Veth en schrijvers als Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey, Hein Boeken en Herman Gorter behoorden tot zijn directe vriendenkring. Hij was vooral goed bevriend met de dichter Willem Kloos, die een aantal gedichten aan hem opdroeg in De Nieuwe Gids van oktober 1888.

Van 1888 tot 1891 verbleef Witsen in Londen. Hier zag hij het werk van James McNeill Whistler. Daarna werkte hij enige tijd in de kunstenaarskolonie Laren en in Rotterdam, Wijk bij Duurstede en Ede. Zijn prenten van Dordrecht maakte hij naar schetsen vanuit een bootje. In 1899 keerde hij terug naar Amsterdam, waar hij lid werd van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae